Het werk gaat in het algemeen over het verleden en nu. Je ziet mij rondhangen met vrienden bij een rooi (kanaal) in mijn wijk (Veeris) in Curaçao. Daar was onze ontmoetingsplek; daar zag ik mijn vrienden Tico, Tahir, Terrence en ikzelf.  

Na schooltijd gingen we daar elke dag chillen, fietsen en gekke dingen doen in Veeris en de wijken daar in de buurt. Het was een uitdaging van de ene kant van het rooi naar de andere kant te springen, wat gevaarlijk om te doen is. De randen van het kanaal zijn van steen en daar val je hard op.   

In mijn werk wilde ik ook de relatie van mijn huidige woonstad Den Haag met Scheveningen laten zien. Net zoals in Curaçao heb ik ook hier vrienden die ik ontmoet, bijvoorbeeld Cedric ter Bals, die in Scheveningen woont.  Ik heb zelfs een tijd een studio met hem gedeeld. Wij doen autobiografiekunst, we steunen elkaar, we inspireren elkaar om andere, nieuwe kunstwerken te maken. Het motto is kunst maken.   

Het overbruggen van het kanaal, het rooi, is een soort spiegeling van Curaçao en Nederland, een symbool voor vriendschap.